Inspecties gericht op nieuwe eisen voor mest op zandgronden

24 -05- 2012 - Vanaf 2012 gelden er aanvullende maatregelen voor uitrijden van mest op zand- en lössgrond. Uit inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), blijkt dat veel loonwerkers en boeren nog op de oude manier de mest aanbrengen.
In de nieuwe situatie moet de mest emissiearm worden aangebracht in zandgronden, dat wil zeggen dat ze de mest direct in de grond moeten injecteren. De NVWA intensiveert de komende tijd de inspecties in de regio’s met veel zand- en lössgrond.
De  afgelopen maanden hebben de NVWA-inspecteurs nog vaak  geconstateerd dat nog gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde sleepvoettechniek. Deze is niet meer toegestaan op zand- en lössgrond omdat dit de mest niet voldoende in de grond brengt. Vanaf 1 februari dit jaar heeft de NVWA 591 controles gedaan op gras- en bouwland, op het moment dat de mest werd uitgereden. In bijna 90% van de gevallen gebeurde dit volgens de regels. In de overige gevallen was de mest niet goed of niet diep genoeg aangebracht. Dit leidde tot 54 processen-verbaal en 15 waarschuwingen.
Milieu-eisen
Om de uitstoot van ammoniak te beperken en uitspoeling in het grond- en oppervlaktewater te voorkomen, zijn er eisen gesteld aan de periode en de manier van het uitrijden van meststoffen. Zo moet drijfmest op bouwland in één werkgang worden aangewend en ondergewerkt. Voor grasland geldt dat mest op de juiste wijze onmiddellijk op of in de grond moet worden gebracht. Het uitrijden van mest op (gedeeltelijke) besneeuwde of bevroren grond is niet toegestaan.
De regels gesteld aan het uitrijden van mest zijn vastgelegd in het Besluit gebruik meststoffen. Hiermee geeft Nederland invulling aan de Europese Nitraatrichtlijn. Naast de NVWA, controleert ook de politie op de naleving van het Besluit gebruik meststoffen. De controles vinden niet alleen plaats overdag, maar ook in de avonduren en in het weekend. Niet naleven kan resulteren in een waarschuwing of een proces-verbaal. Daarnaast kan een overtreding leiden tot een korting op de inkomenssteun van de gebruiker van de grond, deze korting kan twintig procent zijn.
Bron NVWA