CITES en antiek

Oude voorwerpen die (deels) gemaakt zijn van CITES-soorten zorgen regelmatig voor onduidelijkheid. Wanneer zijn zij nu antiek? Hoog tijd voor een nadere kennismaking.
 
Voor CITES worden voorwerpen als antiek aangemerkt, als aan alle volgende criteria wordt voldaan:
- de voorwerpen vóór 3 maart 1947 zijn gemaakt (d.w.z. 50 jaar voor de CITES-overeenkomst);
- de toestand grondig verschilt van de natuurlijke ruwe staat;
- de voorwerpen zijn gemaakt als juweel, decoratie, kunstvoorwerp, gebruiksvoorwerp of muziekinstrument; en
- er geen verder snijwerk, bewerking of afwerking nodig is.
 
Formeel moet dit naar tevredenheid van het CITES-bureau of handhavende instantie (zoals de NVWA) aangetoond kunnen worden. Maar hoe kun je dit aantonen? Wanneer is iets wel of juist niet antiek? Hieronder leggen we dit aan de hand van voorbeelden uit.
 
Aantoonbaar antiek 
Door een taxatierapport van een (gecertificeerde) taxateur of antiekhandelaar te overleggen kunt u aantonen dat het voorwerp vóór 1947 is gemaakt. Ook originele aankoopbewijzen en gedateerde krantenartikelen, waarin de voorwerpen worden beschreven, kunnen gebruikt worden om de herkomst aan te tonen. Wanneer het gaat om voorwerpen van risicovolle soorten, zoals olifant, neushoorn en tijger, is het wenselijk om de verklaring door een onafhankelijke expert op te laten stellen. Het CITES-bureau kan bij twijfel ook zelf onderzoek laten doen.
 
De leeftijd van een voorwerp is op zichzelf niet voldoende om een voorwerp antiek te verklaren. Het voorwerp mag namelijk ná 1947 niet meer verder bewerkt zijn. Denk aan een ivoren biljartbal uit 1910, die in 1965 is verwerkt tot een handvat voor een wandelstok. Verder hoeft de huidige eigenaar het voorwerp niet zelf voor 1947 verkregen te hebben.
 
Voorwerp verschilt duidelijk van natuurlijke ruwe staat
Hoorns, (slag)tanden, huiden en beenderen worden over het algemeen niet als antiek gezien, tenzij deze grondig verschillen van hun natuurlijke staat. Bijvoorbeeld door snijden, graveren of in een andere vorm brengen. Deze voorwerpen hebben daardoor veelal een nieuwe en eigen (artistieke) waarde gekregen. Ook moet het proces onomkeerbaar zijn. Polijsten of het voorwerp op een ondergrond monteren, voldoen daarom niet aan de criteria. Schildpadschilden, schedels of hoorns die op een plaquette zijn gemonteerd, worden bijvoorbeeld niet als antiek aangemerkt. Een geprepareerd dier kan wel weer in aanmerking komen als antiek.
 
Vervaardigd voor een bepaald doel
Antieke voorwerpen moeten duidelijk bewerkt zijn met als doel het als juweel, decoratie, kunstvoorwerp, gebruiksvoorwerp of als muziekinstrument te gebruiken. Dit betekent dat het voorwerp in principe niet verder mag worden bewerkt, behalve voor reparatie. Een antieke ivoren biljartbal, die opnieuw gesneden is naar een handvat van een wandelstok, is niet langer antiek. Dat komt doordat de biljartbal een andere functie heeft gekregen. 
 
Slagtanden en neushoornhoorns; antiek of niet?
Voor ivoor van olifanten geldt dat onbewerkte slagtanden niet voor antiek in aanmerking komen, tenzij zij voor ten minste 90% zijn bewerkt. Licht snij- of graveerwerk, waarbij de slagtand overwegend in de ruwe staat blijft, komen niet in aanmerking als antiek. Ditzelfde geldt ook voor neushoornhoorn, behalve de ‘90%-regel’. Voor neushoornhoorn geldt bovendien dat voorwerpen die in een niet of nauwelijks bewerkte hoorn zijn ingebracht, niet in aanmerking komen als antiek. Denk hierbij aan een (gepolijste) hoorn waarin een inktpot is verwerkt.
 
Nederland hanteert overigens een algeheel verbod op de handel in neushoornhoorn, dat ook geldt voor antiek. Neushoornhoorn mag hierdoor überhaupt niet worden verhandeld. Sinds dit jaar geldt ook een verbod op de wederuitvoer van (pre conventie) ruwe ivoren slagtanden. Zie ook onze nieuwsbrief van maart/april 2015.
 
Mate van renovatie
Voorwerpen lopen gedurende hun leven beschadigingen op die hersteld moeten worden. Welke reparaties/renovaties zijn dan nog toelaatbaar om de antiekstatus te behouden? Dit is het geval voor voorwerpen die gerepareerd worden met materiaal dat ook antiek is, of dateert uit de tijd dat het nog niet onder de CITES-overeenkomst viel (pre-conventie). Zo behoudt een met schildpadschild ingelegde theebus zijn ‘antiekstatus’, als deze met stukken uit een andere theebus wordt gerepareerd. Dit is niet het geval voor vloerdelen van Braziliaans palissander (Dalbergia nigra) van vóór 1947, die gebruikt worden om er gitaren van te maken. Ook twee beschadigde voorwerpen die samengevoegd worden tot één nieuw voorwerp, verliezen hun ‘antiekstatus’. Bijvoorbeeld de twee theebussen uit het eerdere voorbeeld, die volledig uit elkaar worden gehaald om van de onbeschadigde delen een nieuwe theebus te maken.
 
Beoordeling door CITES-bureau
Denkt u dat een oud voorwerp antiek is? Dan moet u dit zelf aan kunnen tonen. Hiertoe levert u alle benodigde informatie aan bij uw aanvraag. Het CITES-bureau heeft geen experts in huis, maar beoordeeld aan de hand van de aangeleverde informatie, geldende wetgeving en de volgende vragen:
- Is er duidelijk bewijs dat het voorwerp verkregen of gemaakt is voor 3 maart 1947?
- Verschilt het voorwerp duidelijk van de natuurlijke ruwe staat en is dit onomkeerbaar?
- Valt het duidelijk in één van de vier categorieën: juweel/decoratie, kunstvoorwerp, gebruiksvoorwerp of muziekinstrument?
- Is het na 3 maart 1947 nog verder bewerkt (reparaties of renovaties niet meegerekend)?
 
Antiek, en dan?
Is een voorwerp antiek? Dan geldt binnen (het grondgebied van) de Europese Unie een vrijstelling. Het voorwerp mag zonder EU-certificaat worden overgedragen. Voor overdrachten over de grenzen van de Europese Unie zijn altijd CITES-vergunningen nodig.
Bron: CITES Nieuwsbrief