Beheer en schadebestrijding en schriftelijke toestemming grondgebruiker

Regelmatig komt de vraag,
Heb ik altijd een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker nodig als ik in het kader van beheer en schadebestrijding beschermde inheemse dieren vang of dood.
In het kort is het antwoord ja, tenzij je zelf die grondgebruiker bent.
En als ik zonder deze schriftelijke toestemming in het gezelschap ben van iemand die wel een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker heeft?
Ja ook dan heb je zelf die schriftelijke toestemming ook nodig.
De grondgebruiker is gewoon degene die bepaald wie er wel en geen beheer en schadebestrijding doet op de gronden die hij of zij in gebruik heeft.
Het zou maar zo kunnen zijn dat de grondgebruiker bepaalde lieden absoluut niet op zijn grond wil.
En wanneer de grondgebruiker aan iemand een schriftelijke toestemming heeft gegeven en in die toestemming staat dat de houder van die toestemming deze ook aan derden door mag schrijven?
In dat geval dan zal  degene die op het moment dat hij of zij aan beheer en schadebestrijding doet die doorgeschreven toestemming moeten kunnen tonen. Daarnaast zal diegene ook daaronder liggende, zeg maar basis schriftelijke toestemming van de grondgebruiker moeten kunnen tonen.  Dit zou ook op één document kunnen.
Afgezien van het wettelijk voorschrift in artikel 72 lid 3 Ffw met de verwijzing naar art. 6 van het Besluit Beheer en Schade bestrijding van de Ffw , wordt in de schriftelijke machtiging voor het gebruik van de door de provincie aan de Faunabeheereenheid afgegeven (bijv. art. 68)  ontheffing vaak de voorwaarde opgenomen dat deze alleen gebruikt mag worden wanneer men daarnaast in het bezit is van een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker.
Artikel 72 Flora- en faunawet
1.   Bij algemene maatregel van bestuur worden, voorzover noodzakelijk
in afwijking van artikel 15, de middelen aangewezen waarmee, met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 65 tot en met
70, dieren mogen worden gevangen of gedood. Als middelen worden
veroorzaken.
3.  Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid,
worden regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de in het eerste
en tweede lid bedoelde middelen. Deze regels betreffen in ieder geval:
a. de soorten waarop de middelen betrekking hebben;
b. de afmetingen van de gronden waarop de middelen gebruikt mogen
worden en
c. de vaardigheden waarover bij het gebruik van de middelen beschikt
moet worden.
Artikel 6 Besluit Beheer en Schadebestrijding
1. Onverminderd artikel 67, vierde lid, van de wet, worden de in artikel 5 aangewezen middelen slechts
gebruikt op gronden of in of aan opstallen, voorzover de grondgebruiker voor het betreden van de
betrokken door hem gebruikte gronden of opstallen schriftelijk toestemming heeft verleend.
De grondgebruiker is degene die een zakelijk recht op de grond kan laten gelden.
Dit hoeft niet meer dezelfde grondgebruiker te zijn als degene die destijds als grondgebruiker bijvoorbeeld de overeenkomst van huur- verhuur van het genot van de jacht medeondertekend heeft.
Een huurovereenkomst van het jachtrecht vervalt normaal gesproken niet bij de verkoop van de grond en blijft de minimale overeengekomen periode van zes- of maximale 12 jaar geldig.
De schriftelijke toestemming van de grondgebruiker houdt op te bestaan op het moment dat de ondertekenaar geen grondgebruiker meer is.
Dit geldt dan uiteraard ook voor de schriftelijke toestemmingen die met goedvinden van die grondgebruiker destijds aan derden zijn doorgeschreven. Deze houden dan ook op te bestaan.